Richtlijnen voor gebruik en verwerking plaatmaterialen

Selecteer categorie

Richtlijnen voor gebruik en verwerking plaatmaterialen

Houtachtige plaatmaterialen zijn beschikbaar in een groot aantal verschillende typen, maten en desgewenst voorzien van verschillende op de toepassing afgestemde afwerkingen. Door hun kwaliteit en esthetische en technische eigenschappen vinden...

Meer informatie


Houtachtige plaatmaterialen zijn beschikbaar in een groot aantal verschillende typen, maten en desgewenst voorzien van verschillende op de toepassing afgestemde afwerkingen. Door hun kwaliteit en esthetische en technische eigenschappen vinden zij brede toepassing in de bouw, zowel in het interieur als het exterieur. Plaatmaterialen uit duurzaam beheerde bossen, met keurmerk, zijn ruim voorhanden zodat ook op  milieugebied houten plaatmaterialen een goede keuze zijn. Enkele van de toepassingen waar houtachtige plaatmaterialen veelvuldig worden gebruikt zijn gevels en bekistingen. Omdat hier de belasting op het plaatmateriaal erg hoog kan zijn is het van belang de plaatmaterialen op de juiste wijze te verwerken en zorgvuldig in het werk aan te brengen. Houten plaatmateriaal levert dan een optimaal bijdrage aan een hoogwaardige kwaliteit van bouwen, met een lange levensduur.

Verwerking en afwerking

Een prachtig eindresultaat, een optimaal rendement en een tevreden klant. Dat krijgt u, door na de keuze voor het juiste plaatmateriaal, het materiaal te gebruiken volgens onderstaande richtlijnen en aanvullende voorschriften zoals de KVT’95 en BRL0801 en 0814.

Houtwerf adviseert u graag bij de keuze voor het juiste plaatmateriaal voor uw specifieke toepassing.

Transport en opslag:

  • Leg plaatmateriaal liefst in een onverwarmde en geventileerde opslagruimte zonder invloed van wind, regen of zon.
  • Leg plaatmateriaal op pallets of op regels met een hart op hartafstand van 600 mm. Als er meer pakketten boven elkaar worden gestapeld, leg dan balkjes tussen de pakketten recht boven elkaar, zo blijven de platen recht (zie figuur 1).
  • Stapel losse platen niet meer dan circa 1 meter hoog.
  • Leg de zijkanten van plaatmateriaal recht boven elkaar, zo wordt beschadiging van hoeken en randen en ook verkleuring van het oppervlak voorkomen.
  • Schuif gecoate platen bij het oppakken niet over elkaar, dat voorkomt krassen en beschadigingen.

Op de bouwplaats:

  • Leg plaatmateriaal nooit in vocht of vuil, alleen op een droge en vlakke ondergrond en gebruik op de bouwplaats balkjes of een pallet.
  • Leg het plaatmateriaal onder ene zeil dat goed ventileert.

 

 

Figuur 1: de platen op een vlakke ondergrond met voldoende ondersteuning opslaan. Bij meer pakketten de balkjes rechts boven elkaar plaatsen.

 Zagen:

  • Handzaag: gebruik een scherp, fijngetangd zaagblad met minimaal 7 tanden per 25 mm.
  • Cirkelzaag: gebruik een scherp, fijngetangd hardmetalen zaagblad, laat de zaagtanden 10 á 15 mm door het plaatoppervlak steken.
  • Bij decoratieve, voorbehandelde of paint platen wordt, ter voorkoming van beschadigingen van de coating, het gebruik van een voor ritser aangeboden.
  • Een slechte ondersteuning vergroot de kans op een slechte zaagsnede. Borg de plaat tijdens het zagen daarom goed.

 

Montage

Zichtbare montage:

Spijkers, schroeven en nieten zijn de meest voorkomende bevestigingsmiddelen.

  • Gebruik bij toepassing van plaatmateriaal in een vochtige ruimte of buitenomgeving altijd RVS schroeven.
  • Schroeven bieden een hoge trekvastheid.
  • Sschroefgaten in de plaat voorboren met een diameter gelijk aan de steel van de schroef. Vervolgens met een verzink- of soeverein boor de schroefkop verzinken (zie figuur 2).
  • Een Torx schroef kan bij montage van volledig afgewerkte triplexplaten een goede optie zijn.
  • Handmatig nagelen worden afgeraden i.v.m. mogelijke beschadigingen aan het oppervlak.

 

 

Figuur 2: schroefgaten in de plaat voorboren met een diameter gelijk aan de steel van de schroef, vervolgens met een verzink- of soeverein boor de schroefkop verzinken.

 Schroefafstanden bij Triplex:

  • Bij plaatdikte tot 12 mm: 400 mm afstand houden.
  • Bij plaatdikte vanaf 12 mm: 600 mm afstand houden.
  • Hoeken: 15 mm uit de hoek afstand houden.
  • Randen: 10 mm uit de rand afstand houden.
  • In geval van spijkers/nieten de onderlinge afstanden met 50% verminderen.

 

Lengte bevestigingsmiddelen:

  • Schroeven:2,5 x de plaatdikte.
  • Spijkers: 3 tot 4 x de plaatdikte.

 

Blinde montage:

  • Vanwege de vele mogelijke combinaties van montagesystemen en plaatmaterialen valt hier geen eenduidig advies over te geven. Vraag uw leverancier om het juiste montagesysteem voor uw specifieke project.

 

Afwerking:

  • Laat uw verfleverancier u adviseren over de keuze van het juiste verfsysteem en de verwerking hiervan.

 

Toepassing aan de gevel

Buiten wordt plaatmateriaal blootgesteld aan wand, regen en zonlicht (UV straling). Vanwege deze belasting gelden voor de toepassing van plaatmateriaal aan de gevel aanvullende richtlijnen. Hiermee is het mogelijk een mooie gevel te maken met een lange levensduur. Laat ons u adviseren over de juiste plaat voor uw specifieke toepassing.

 Ventilatie en dilatatie:

  • Zorg voor ventilatie! maak een regelwerk achter de platen zodat voldoende ruimte ontstaat voor ventilatie.
  • Breng regelwerk verticaal aan: gebruik wanneer dit niet kan een dubbel regelwerk van verticaal achterhout met daarop horizontaal regelwerk. Gebruik bij houten regelwerk hout met duurzaamheidsklasse 1 of 2, of anders verduurzaamd hout.
  • Zorg voor voldoende ventilatie aan boven- en onderzijde van het geveldeel (zie figuur 3).
  • Plaatmateriaal dat onderdeel uitmaakt van het gevelelement, moet in het geheel voldoen aan de KVT’95 uitgegeven door de Nederlandse Bon van Timmerfabrikanten (NBvT).
  • Zorg altijd voor een tussenruimte tussen de platen van 10 mm. Dit geldt ook voor de aansluiting met andere bouwdelen, bijvoorbeeld kozijnen. Door deze dilatatie kunnen de randen eenvoudig worden onderhouden en hebben de platen ruimte om iets te werken.
  • Panelen mogen nooit in verstek worden verbonden. Een correcte hoekoplossing waarbij rekening gehouden is met dilatatie (figuur 4).

 

 

Figuur 3: schematische voorstelling van de juiste wijze van ventileren.

 

Figuur 4: goed uitgevoerde hoekaansluiting met voldoende dilatatie.

 

Randafwerking:

  • Rond de randen af met minimaal R3, hierdoor dekt de verflaag in gelijke laagdikte (zie figuur 5).
  • Schuin de randen aan de onderkant af, hierdoor wordt vocht weggevoerd naar de buitenkant en krijgt het geen kans in de verbinding te kruipen (zie figuur 6).
  • Vul eventuele gaatjes (gaps’) in de randen en werk de randen af met een speciaal hiervoor ontwikkeld product. Breng dit op volgens voorschrift van de fabrikant (zie figuur 7). Om voldoende laagdikte te verkrijgen heeft het gebruik van een kwast hierbij de voorkeur.

 

 

Figuur 5: rond de randen af met minimaal R3, hierdoor dekt de verflaag in gelijke laagdikte. Bij een niet afgeronde rand komt er nauwelijks verf op de scherpe rand.

 

Figuur 6: goed uitgevoerde horizontale naad met afschuining.

 

Figuur 7: vul eventuele gaatjes (‘gaps’) in de randen en werk de randen af met een speciaal hiervoor ontwikkeld product.

 

Afbeelding 1: voorbeeld van een goed afronden, ventileren en dilateren van plaatmateriaal.

 

Afwerking buiten:

  • Werk schroefgaten altijd onmiddellijk af met een niet krimpend, overschilder baar en voor de toepassing geschikt vulmiddel.
  • Volg de adviezen van de verffabrikant op.
  • Voor de afwerking van KOMO gecertificeerde toepassingen gelden de richtlijnen van de SKH publicaties 07-01 en 04-01.

 

 Enkele montagevoorbeelden

 

Figuur 8: voorbeeld aanbrengen van een boeiboord.

 

Figuur 9: uitvoering van een dakoverstek.

 

Toepassing als betonbekisting 

Plaatmaterialen zijn bij uitstek geschikt voor betonbekistingen. De geëiste oppervlakteklasse, sterkte, repetitiefactor en een eventuele gewenste aftekening zijn bepalend bij de keuze van de juiste plaat. Vanwege de zware belasting van plaatmateriaal bij montage en tijdens het storten gelden bij toepassing van plaatmateriaal als betonbekisting aanvullende richtlijnen.

 Ondersteuning en afdichting:

  • Zorg voor een goede ondersteuning die afgestemd is op de maximaal noodzakelijke drukkracht en doorbuiging. Vraag uw leverancier om de sterktecijfers om de juiste ondersteuning te berekenen. Let daarbij goed op eventuele verschillen in sterkte in lengte- en breedterichting.
  • Breng een geschikt afdichtmiddel of compriband aan tussen de platen om verlies aan specie te voorkomen.
  • Op alle (zaag)kanten en doorboringen minimaal twee lagen watervaste coating aanbrengen.

 

Montage:

Blind schroeven geeft gebruikelijk het mooiste resultaat. Mocht dit niet mogelijk zijn dan:

  • Schroeven altijd voorboren.
  • Breng twee lagen watervaste coating aan over de gestopte schroefgaten.
  • Bij zichtbare montage de schroefkop niet volledig verzinken maar 1 mm boven plaatoppervlak houden i.v.m. zwelling van de plaat.
  • Schroeven minimaal 20 mm vanuit de plaatrand.
  • Schroeven minimaal 25 mm uit de hoek.
  • Voor zichtwerk klasse 1A en 1B: schroeven 2 mm dieper dan plaatoppervlak en afdichten met componenten pasta.
  • Nagelen alleen bij vloer/tafelbekistingen (nooit bij klasse 1B).
  • Wendt u zich tot de aanwijzingen in CUR-100.

 

Oliën en reinigen:

  • Het is belangrijk dat de bekistingsplaten voor het 1ste gebruik worden voorzien van een ontkistingsolie.
  • Het gebruik van dit middel bepaalt mede hoe vaak de bekistingsplaat hergebruikt kan worden en ook de kwaliteit van het betonoppervlak.
  • Maak de bekistingsplaat onmiddellijk na het lossen schoon door deze met water af te spuiten en verwijder vastzittend vuil met een spatel.
  • Behandel de plaat na het schoonmaken weer met een ontkistingsolie.

 

Beschadiging en reparatie:

  • Voorkom beschadiging van de coating door een trilnaald.
  • Licht beschadigingen kunnen gerepareerd worden met twee componenten vulmiddel, al zullen deze zich gebruikelijk blijven aftekenen in het betonoppervlak.

 

Schrikeffect:

Afhankelijk van het type bekistingsplaat kan deze na langdurige droge opslag bij eerste gebruik lokaal zwellen (het zogenaamde schrikeffect) en mogelijk een aftekening in het beton achterlaten. Kies daarom de juiste bekistingsplaat en zorg dat de plaat in de bekisting de tijd krijgt om vocht te verdelen.

 Bovenstaande technische informatie voor de sectie plaatmateriaal van de Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen (VVNH) in samenwerken met Centrum Hout, beide gevestigd te Almere.

 De verwerkingsvoorschriften zijn richtlijnen opgesteld voor uw gemak, u kunt hier geen rechten aan ontlenen.

 

Minder informatie

Download brochure



Informatie aanvragen

Top